Ik maak mij op, om het midden te vinden,
het Doel van mijn leven.
Wanneer ik het zien kan,
is de weg daarheen zeker en licht.
Maar op omwegen
wordt mijn schrede gevoerd.
Mijn Hemel,
hoeveel wendingen liggen nog voor mij?
Menigmaal geloof ik bij het Doel te zijn,
dan weer sta ik bijna aan het begin.
Aarzelend, tastend,
ga ik naar voren.
Ik ervaar:
Iedere ommekeer
brengt mij dichter bij mijn kern.
Geen schrede is tevergeefs
voor de weg naar het HART.
Eer ik het begrijp,
ligt het nieuwe spoor voor mijn Leven voor mij.